Hoe houd je olifanten weg van ananassen in Thailand?

Hoe houd je olifanten weg van ananassen in Thailand?

Beeld je even in: je hebt ongelooflijk veel honger. In het bos waar je leeft, valt niet veel te bikken, maar iets verder liggen uitgestrekte velden met heerlijk sappige ananassen. Je kan ze bijna proeven, zo lekker ruiken ze. Wat doe je dan? Het bos verlaten en je tegoed doen aan de overdaad aan vruchten die je vindt – en de volgende keer neem je je familie mee. Feest!

Voor jou wel, want jij bent een Aziatische olifant in Kuiburi National Park. Maar voor de lokale gemeenschappen en landbouwers rondom het park is jouw feestmaal een regelrecht drama. Hun zware werk op het veld was voor niets. Ze zien hun inkomsten in rook opgaan. En ze zijn boos. Dat is voor jou dan weer minder goed nieuws. Gelukkig zijn er oplossingen!

© Neil Challis / WWF

Waarom ananasplantages zo dicht bij het park?

Geen slechte vraag! In de jaren 1970 vestigden tal van Thaise families zich in de ongerepte natuur van Prachuap Khiri Khan Province, vlak aan de grens met Myanmar. Ze kregen daar grond van de overheid, die het oprukkende communisme wou tegenhouden. Bomen moesten plaats ruimen voor huizen en gewassen – zo ontstond er meteen beter zicht op de bossen aan de grens. Het project was een groot succes: meer en meer mensen vonden hun weg naar het nieuwe dorp, Ruam Thai. Dat alles mondde uit in de ananasmonocultuur waarvoor de provincie nu bekendstaat.

Ananasplantages © Neil Challis / WWF

Maar vanaf de jaren 1980 kregen de inwoners van Ruam Thai onverwachte bezoekers: wilde olifanten. Tegen 1990 wisten de olifanten goed waar ze gemakkelijk een sappige snack konden vinden en kampten de lokale gemeenschappen met zware financiële verliezen. Resultaat? Ze wilden wraak, en de conflicten tussen mens en olifant liepen vaker en vaker fataal af …

Oplossing 1: voedselbronnen voorzien

Als poging tot vrede tussen mens en dier zag Kuiburi National Park het licht in 1999. Doel was het landschap en de unieke wilde dieren die er leven, te beschermen. Samen met het Thaise Department of National Parks, Wildlife & Plant Conservation (DNP) en de lokale gemeenschappen begon WWF er meer voedselbronnen voor wilde dieren aan te leggen. We zaaiden er grassen, brachten zoutstenen aan en groeven waterpoelen uit.

Olifanten genieten van het water © Neil Challis / WWF

Slim – als de dieren voldoende voedsel hebben in het park, hoeven ze niet verder te zoeken! Dat klopt, maar het habitatherstelproject is zo’n succes dat de populaties wilde dieren er flink groeien. In 2005 schatte DNP dat er zo’n 150 wilde olifanten leefden in het nationale park, in 2023 waren dat er zo’n 237.

Daarom monitoren en beheren vrijwilligers uit lokale gemeenschappen, natuurbehouders en rangers de voedselbronnen in de parken. Ze halen onkruid weg, planten nieuwe zaadjes, plaatsen nieuwe zoutstenen en maken de waterpoelen schoon. En ze verzamelen kostbare gegevens. Daaruit leren ze bijvoorbeeld welke soorten gras de dieren verkiezen en waar ze de zoutstenen het best plaatsen.

Vrijwilligers onderhouden de planten in het park © Neil Challis / WWF

Oplossing 2: andere inkomstenbronnen ontwikkelen

Natuurlijk kennen olifanten geen grenzen – zij zien het verschil niet tussen het park en de omliggende velden. Daarom bouwen landbouwers zoals Pornpimol hutjes aan weerszijden van hun velden om ’s nachts te kunnen waken. Met sirenes op zonne-energie, of glazen flessen aan omheiningen die lawaai maken wanneer olifanten ertegenaan lopen, proberen ze de dieren vredig weg te jagen.

Een zelfgemaakt olifantenalarm op zonne-energie © Neil Challis / WWF

Eén probleem: olifanten hebben … een olifantengeheugen. Ze weten dat dit loze bedreigingen zijn, en laten zich dus niet zo makkelijk afschrikken. Schade volledig voorkomen is dus onmogelijk. Daarom helpt WWF lokale gemeenschappen om niet volledig af te hangen van hun landbouwinkomsten. Bijvoorbeeld via ecotoerisme.

Prachuab Phuadtha is een van de landbouwers die olifanten over de vloer kreeg: ‘De eerste keer dat er olifanten kwamen, was nog in de tijd dat kopers rijpe vruchten wilden. We hadden nooit gedacht dat dieren onze vruchten zouden komen opeten, dus lieten we ze op het veld rijpen. Op een dag gingen we kijken, en was alles weg. We zagen sporen van olifanten en andere dieren die we nog nooit gezien hadden.’

Nu is Prachuab voorzitster van de Kuiburi Wildlife Ecotourism Club. Die club werd opgericht in 2006 om landbouwers die schade ondervonden door olifanten, te helpen. Samen met andere leden van haar gemeenschap en Kuiburi National Park begeleidt ze toeristen die olifanten willen spotten in het park. Zo verdienen ze geld, én beschermen ze de olifanten. ‘Vroeger hoopten we nooit olifanten te zien. Nu ga ik er elke dag naar op zoek, en wil ik dat de toeristen kunnen meegenieten’, vertelt ze.

Kuiburi Wildlife Ecotourism Club, met olifanten op de achtergrond © Neil Challis / WWF

Oplossing 3: conflicten voorkomen met toptechnologie

De inkomsten van ecotoerisme volstaan helaas niet om de verliezen van de gemeenschappen te dekken, zegt Prachuab. Conflicten voorkomen blijft dus essentieel. En dat is één van de belangrijkste opdrachten van de rangers van Kuiburi National Park. Uitgerust met motorfietsen gaan ze op patrouille. Komen ze olifanten tegen, dan drijven ze hen terug naar het bos door veel lawaai te maken met de motorfietsen.

De ouderwetse manier: olifanten opsporen met zaklampen © Neil Challis / WWF

Die tactiek werkt goed, maar is slopend en gevaarlijk. De olifanten lopen van het ene niet-omheinde veld naar het andere, en dat kat-en-muisspelletje kan wel uren duren. Bovendien zijn olifanten enorme en snelle dieren. De rangers hebben dus geluk als ze er maar één tegelijk moeten verdrijven. En vaak eindigen zo’n achtervolgingen toch nog in schade en verloren inkomsten …

Sinds enkele jaren kunnen ze gelukkig preventief te werk gaan, dankzij drones met warmtebeelden. Die kunnen de olifanten ook ’s nachts – en zelfs onder dicht gebladerte – spotten, want de dieren stralen warmte uit. Zo weten rangers precies waar de dieren zijn, en kunnen ze al ingrijpen vóór de dieren het park verlaten hebben. Dat bespaart hun veel tijd en moeite, en ze voorkomen schade aan gewassen.

Een kudde olifanten op een warmtebeeld van een drone © WWF-Thailand

De rangers werken wel dag en nacht – het is en blijft een zware opdracht. Maar hun inspanningen leveren op. In 2022 veroorzaakten olifanten schade 12,36% van de keren dat ze op landbouwgrond kwamen. In 2023 daalde dat percentage naar 6,89%. Om dat mooie resultaat kracht bij te zetten, blijft WWF opleidingen over mens-dierconflicten houden voor rangers en lokale gemeenschappen.