Centraal Afrikaanse ivoormarkten gaan ondergronds maar de handel woekert als nooit tevoren, zegt nieuw onderzoek

Centraal Afrikaanse ivoormarkten gaan ondergronds maar de handel woekert als nooit tevoren, zegt nieuw onderzoek

Zwakke overheden, corruptie en wijzigende dynamieken op de markten ondermijnen de moeizame pogingen om de illegale handel in ivoor onder controle te krijgen. In een nieuwe studie vergeleken onderzoekers van TRAFFIC de gegevens van marktonderzoeken in de grote steden van Kameroen, de Centraal Afrikaanse Republiek, Congo, de DRC en Gabon. Het gaat om cijfers van 2007, 2009 en 2014/2015. De onderzoekers gaven zich uit voor kopers op bekende en pas ontdekte markten waar ivoor verhandeld wordt, over het hele Congo bekken.

 

De illegale en niet gereguleerde ivoormarkten in elk van de vijf Centraal Afrikaanse staten waren de belangrijkste draaischijven voor de ivoorhandel in de regio, net zoals in West en Zuid-Afrika en in Azië. Het rapport stelt vast dat openbare markten in de regio verdwijnen, vooral door toegenomen repressie en competitie met ondergrondse criminele netwerken. Corruptie op hoog niveau en slecht overheidsbeleid stimuleert eerder de gesofisticeerde internationale illegale handel. De onderzoekers spraken met iedereen die ze tegen kwamen op die markten en die gelieerd is aan de ivoorhandel. Tegelijk werden er gesprekken gevoerd met alle betrokken organisaties, inclusief overheden in de vijf landen.

Corruptie, Collusie en zwakke Politieke Druk

De huidige wetgeving verbiedt de binnenlandse ivoorhandel in alle landen behalve Kameroen. Er is echter een losse en dubbelzinnige interpretatie van de wetgeving in de andere landen, niet alleen door de autoriteiten die belast zijn met de naleving maar ook door vele andere actoren. Handhavingsinspanningen worden tenietgedaan door onvoldoende mankracht en financiële middelen, corruptie, vaak met hooggeplaatste ambtenaren, slecht management en een zwakke politieke wil.

In de DRC verklaarde een ivoorhandelaar een familielid te hebben in het leger die hem van ivoor voorzag. Hij zei ook dat de belangrijkste leveranciers ambtenaren waren en voor een klein deel ook VN-vredesmacht soldaten, die vaak het hele land kunnen rondreizen. Ook in de DRC noteerden onderzoekers goed geïnformeerde getuigenissen dat de FARDC, het Congolese leger, een van de grote groepen zou zijn verantwoordelijk voor olifanten stroperij in het Nationaal Park Virunga. Hierbij zou de ivoor geëxporteerd worden door de “democratische strijdkrachten voor de bevrijding van Rwanda” (FDLR) die ook wapens en militair materieel kopen van het Congolese leger.

Markten gaan ondergronds

De opeenvolgende marktstudies tonen ook aan dat de illegale markten die vanouds open en bloot plaatsvonden stelselmatig verdwijnen of ondergronds gaan, vaak onder invloed van toegenomen druk door politieoperaties. In 2015 noteerden onderzoekers van TRAFFIC nog slechts minder dan 1 kg ivoor producten die nog openlijk werden verkocht in de CAR, Congo, Gabon en Kameroen, vergeleken met 400 kilogram in 2007 en meer dan 900 kilogram in 1999. De enige uitzondering was de ivoormarkt van Kinshasa, DRC, waar meer dan 400 kilogram aan ivoorproducten werd vastgesteld in 2015. Ook de DRC beloofde echter recent om strenger op te treden, een mijlpaal waaraan TRAFFIC en WWF hebben meegewerkt.

 

CA GRAPHIC EN

 

Bewerkte ivoor wordt gekocht door Afrikaanse en niet-Afrikaanse kopers: de eerste treden meestal op als tussenpersoon voor buitenlandse kopers. In 2014/15 waren 80% van de kopers etnische Aziaten, vooral Chinezen, maar ook Maleiers en Vietnamezen. In eerdere studies uit 2007 en 2009, waren ook ander nationaliteiten vertegenwoordigd zoals Fransen, Japanners, Koreanen, Libanezen, Portugezen, Russen, Spanjaarden en kopers uit de VS.

Opkomende internationale criminele netwerken

Het positieve nieuws uit dit rapport over de achteruitgang van de Centraal Afrikaanse ivoor markten moet afgewogen worden tegen de vele problemen die nog aangepakt moeten worden en de realiteit dat de handelsstromen aan het verschuiven zijn naar buiten de grenzen van het continent”, zegt Sone Nkoke van Traffic, hoofdauteur van het rapport.

Wat alle landen uit het onderzoek gemeen hebben in de regio is de beschuldiging aan het adres van Chinese burgers uit georganiseerde criminele netwerken als hoofdpersonen in de ivoorhandel. De scherp toegenomen prijzen van ruw ivoor de laatste jaren werd toegeschreven aan de ‘hoge vraag en beperkte aanvoer, die op zichzelf in de hand gewerkt worden door transnationale ivoornetwerken en syndicaten met grote financiële middelen.’

Een ander probleem was het gebrek aan robuuste en transparante mechanismen om de voorraad aan inbeslaggenomen ivoor te beheren in de verschillende landen. In Kinshasa, DRC, vonden de onderzoekers slagtanden en stukken bewerkte ivoor in niet beveiligde overheidskantoren – met dus een hoog risico om terug in de markt te verdwijnen. In Bangui, Centraal Afrikaanse Republiek, konden de onderzoekers in 2015 geen voorraad nakijken omdat de ruimte pas was leeggeroofd door rebellen.

Er zijn gecoördineerde inspanningen nodig om de grote achteruitgang onder olifantenpopulaties in heel Centraal Afrika te stoppen: dit is niet langer gewoon een probleem van wilde dieren, maar een ecologische ramp die aangedreven wordt door strak georganiseerde criminele organisaties. Criminelen die betrokken zijn in de internationale ivoorhandel profiteren vaak van zwakke overheden, en van verwarring en corruptie”, zegt Koen Stuyck, woordvoerder van WWF in België.

Het is duidelijk dat Afrikaanse landen belangrijke uitdagingen hebben in het controleren van olifanten stroperij en ivoorhandel. Ze moeten dringend hun inspanningen opdrijven om beloftes waar te maken die ze op internationale fora gemaakt hebben in de laatste 10 jaar,” zei Paulinus Ngeh, directeur van het Centraal Afrikaanse hoofdkantoor van TRAFFIC. “Deze inspanningen moeten voortdurend en in alle transparantie gemonitord worden voor hun kwaliteit.

Centraal Afrikaanse Staten hebben beloften gemaakt om olifanten stroperij te stoppen en illegale ivoorhandel. Dat wordt hen opgelegd door het CITES verdrag, de strategie voor conservatie van fauna van de Afrikaanse Unie en andere regionale overeenkomsten en ook door de VN-fora over de bestrijding van corruptie. Het navolgen van al deze beloften is cruciaal om de wilde fauna in de regio te behouden.