Campagne

LIVING PLANET REPORT 2024


De natuur verdwijnt: bij wilde dieren daalde de gemiddelde populatiegrootte met 73%

De nieuwe editie van het Living Planet Report, dat de gemiddelde verandering in populatiegrootte meet bij meer dan 5.000 gewervelde diersoorten, laat een daling zien van 73% tussen 1970 en 2020.

Natuur in crisis:
zoveel natuur verloren we wereldwijd al

Populaties storten in

De Living Planet Index 2024 toont op welke schaal we al natuur verloren hebben. Tussen 1970 en 2020 is de gemiddelde omvang van populaties in het wild gemiddeld met 73% gedaald. Dit cijfer is gebaseerd op bijna 35.000 populatietrends van 5.495 soorten amfibieën, vogels, vissen, zoogdieren en reptielen. Regionaal gesproken traden de grootste verliezen op in Latijns-Amerika (-95%). Zoetwatersoorten kenden de grootste afname, met een schokkende 85%.

De Living Planet Index per regio

Noord-Amerika - 39 %

De populatieomvang van soorten in Noord-Amerika is tussen 1970 en 2020 met 39% afgenomen. Het lijkt misschien alsof populatiegroottes hier minder snel slinken dan in de meeste andere regio's, maar dat komt vooral omdat de populaties van veel soorten er al sterk waren afgenomen in 1970. De uitgangssituatie is er dus anders. Tegelijk weerspiegelt de LPI ook recente succesverhalen voor natuurbehoud: soorten zoals dikhoornschapen en verschillende roofvogels herstellen zich van historische dieptepunten.

Europa en Centraal-Azië - 35 %

De regionale Living Planet Index voor Europa en Centraal-Azië toont een relatief lage achteruitgang met 35% tussen 1970 en 2020, wat weerspiegelt dat de natuur in veel gebieden al vóór 1970 in verarmde staat verkeerde. Succesvolle herintroducties van soorten als de Europese bizon en de kroeskoppelikaan hebben de index een boost gegeven, maar de meeste zoetwatervissen, reptielen en amfibieën gaan er toch op achteruit.

Latijns-Amerika en het Caribisch gebied - 95 %

Nergens verliezen we sneller natuur dan in Latijns-Amerika. Gemiddelde populatiegroottes slonken er sinds 1970 met maar liefst 95%. De belangrijkste oorzaken? Bossen, wetlands en graslanden verdwijnen; natuurlijke hulpbronnen raken uitgeput en invasieve exoten verstoren ecosystemen. Het klimaat wordt ook steeds vaker genoemd als een bedreiging, zelfs voor leefgebieden die nog relatief onverstoord zijn.

Afrika - 76 %

De afgelopen decennia kreeg de weelderige Afrikaanse biodiversiteit het hard te verduren: de soortenpopulaties slonken er tussen 1970 en 2020 gemiddeld met 76%. Overexploitatie (jacht, stroperij …) vormt hier een grotere bedreiging dan in andere regio's. Populaties van soorten die de mens gebruikt, nemen er aanzienlijk af. We moeten de vitale natuurlijke hulpbronnen van Afrika dus dringend beschermen.

Azië en de Stille Oceaan - 60 %

Unieke ecosystemen en buitengewone biodiversiteit kenmerken de landmassa’s en eilanden in deze regio. Helaas verdwijnt de natuur er in een alarmerend tempo: tussen 1970 en 2020 slonken soortenpopulaties gemiddeld met 60%. Op eilanden met veel inheemse soorten kunnen invasieve exoten en ziekten er zelfs toe leiden dat die soorten lokaal en wereldwijd uitsterven.

Wat gebeurt er wanneer soorten verloren gaan?

Wanneer de populatie van een soort onder een bepaald niveau zakt, kan het ecosysteem als geheel aan veerkracht verliezen. Dat ondermijnt de voordelen die ecosystemen aan mensen bieden – denk maar aan voedsel, schoon water en klimaatregulatie.

Neem bijvoorbeeld de Sparisoma viride. Deze soort papegaaivis eet de algen en microben op het koraaloppervlak, wat het rif gezond houdt omdat het koraal ruimte, licht en voedingsstoffen krijgt om te groeien.

Als de papegaaivis overbevist wordt en de populatie afneemt, tieren algen welig in het rif, waardoor het koraal afsterft. Dat veroorzaakt niet alleen een afname van de populaties vissen en ongewervelden die afhangen van de koralen, maar bedreigt ook de kustgemeenschappen die de riffen nodig hebben voor voedsel, levensonderhoud en bescherming tegen stormen.

Diersoorten uitgelicht

LPR24

Karetschildpad: afname van 57%

Milman, een Australisch eilandje, huisvest een belangrijke broedpopulatie van de ernstig bedreigde karetschildpad. Hoewel die populatie het hoogste beschermingsniveau van mariene reservaten geniet in het Groot Barrièrerif, nam de populatie een alarmerende duik tussen 1990 en 2018. Volgens wetenschappers zou deze populatie uit het noordoosten van Australië al plaatselijk kunnen uitsterven in 2036. Habitatverlies, klimaatverandering, legale en illegale oogst en verstrikking in visnetten zijn de grootste bedreigingen voor de kwetsbare karetschildpad.

LPR24

Afrikaanse bosolifant: afname van 78 - 81%

Afrikaanse bosolifanten zijn ernstig bedreigd, en erg gegeerd om hun ivoor. In het Gabonese Minkébé National Park slonk de populatie tussen 2004 en 2014 met wel 78 tot 81%. Er is overtuigend bewijs dat stroperij binnen Gabon en uit Kameroen die daling veroorzaakte. Bijna de helft van alle Centraal-Afrikaanse bosolifanten leeft in Gabon. Wetenschappers beschouwen dit grootschalige verlies dus als een serieuze stap achteruit voor de toekomst van de soort.

LPR24

Kinbandpinguïn: afname van 61%

Die afname binnen 94 kinbandpinguïnkolonies vond plaats tussen 1980 en 2019 en lijkt te wijten te zijn aan minder zee-ijs en krilltekorten. Krill – een garnaalachtig schaaldier – is de belangrijkste voedselbron voor deze pinguïns. Klimaatverandering doet de temperaturen stijgen, waardoor er minder ijsbedekking is en dus ook minder krill. Tegelijk wordt er meer op krill gevist in Antarctica. Gevolg: pinguïns moeten langer naar voedsel zoeken, waardoor ze meer risico lopen op broedfalen.

LPR24

Orinoco- en amazonedolfijnen: afname van 65%

Tussen 1994 en 2016 slonk de populatie orinocodolfijnen met 65%, terwijl de populatie van de kleinere amazonedolfijn met 75% afnam in het Mamirauá-reservaat. De dolfijnen zijn kwetsbaar voor verstrikking in visnetten en worden gebruikt als visaas. Recent onderzoek geeft aan dat de neerwaartse trend zich voortzet en dat klimaatverandering een steeds grotere bedreiging vormt. In 2023 stierven meer dan 330 rivierdolfijnen in slechts twee meren tijdens een periode van extreme hitte en droogte.

LPR24

Europese bizon: van 0 tot 6 800

In 1927 stierf de Europese bizon in het wild uit. Dat we vandaag weer wilde bizons hebben, danken we aan grootschalige fokkerij, herintroducties en translocaties (in tien Europese landen). De meeste bizons (91 tot 100%) leven in beschermde gebieden, en de soort is beschermd in heel Europa.

Kantelpunten:
de impact van wereldwijd natuurverlies begrijpen

Kantelpunten: gevolgen voor ons allemaal

Wanneer natuurlijke systemen een kantelpunt bereiken, kunnen de gevolgen verwoestend zijn. Soms gebeurt dit op lokaal niveau: wanneer vispopulaties instorten, verliezen kustgemeenschappen jobs en inkomsten. Maar we lopen ook het risico dat we wereldwijde kantelpunten bereiken, en dan voelt iedereen de gevolgen. Al onze voedselvoorraden zouden in het gedrang komen, we riskeren wijdverspreide rampen zoals branden en overstromingen, en economieën en samenlevingen zouden wereldwijd kunnen worden ontwricht.

LPR24

Amazone: regenwoud droogt op

Ontbossing en klimaatverandering leiden tot minder neerslag in het Amazonegebied, waardoor het ongeschikt kan worden voor tropisch regenwoud. Dat zou verwoestende gevolgen hebben voor mensen, de biodiversiteit en het wereldwijde klimaat. Het kantelpunt zou al in zicht komen wanneer 20 tot 25% van het Amazoneregenwoud vernietigd is – en er is nu al 17% ontbost.

LPR24

Koraalriffen sterven af

In het Groot Barrièrerif hebben stijgende zeetemperaturen in combinatie met de aantasting van het ecosysteem geleid tot massale koraalverblekingen in 1998, 2002, 2016, 2017, 2020, 2022 en 2024. Koraal is veerkrachtig, maar elke verbleking maakt het herstel moeilijker. Blijft dit gebeuren, dan zou het Groot Barrièrerif – samen met naar schatting 70 tot 90% van de koraalriffen wereldwijd – niet langer als ecosysteem kunnen functioneren. Meer dan 1 miljard mensen zijn afhankelijk van deze riffen voor voedsel, levensonderhoud en bescherming tegen stormen.

LPR24

IJskappen smelten

In Groenland en West-Antarctica stevenen twee ijskappen af op een kantelpunt. Eens daar voorbij, is het smeltproces onomkeerbaar. Gevolg: de oceaancirculatie raakt verstoord en de zeespiegel stijgt enkele meters. In kustgebieden die minder dan 10 meter boven de zeespiegel liggen, zou ruim 1 op 8 mensen de weerslag daarvan voelen.

LPR24

Atlantische oceaanstroming stort in

Het instorten van de subpolaire gyre (een ronddraaiende stroming ten zuiden van Groenland) zou mariene ecosystemen verwoesten, andere oceaanstromingen verstoren, en wereldwijde weerpatronen drastisch veranderen – vooral in Europa en Noord-Amerika, waar zomerse hittegolven zouden toenemen en winters strenger zouden worden.

De permafrost dooit

De bevroren bodems van het Noordpoolgebied houden enorme hoeveelheden koolstof en methaan vast. Door de opwarming van de aarde ontdooien die bodems. Daarbij komen de opgeslagen broeikasgassen vrij in de atmosfeer, en dat verergert de gevolgen van de klimaatcrisis. Hoe meer permafrost ontdooit, hoe meer broeikasgassen er vrijkomen.

Natuurverlies een halt toeroepen:
wat moeten we veranderen?

Het is nog niet te laat om de natuur te herstellen, maar we hebben krachtige, doortastende oplossingen nodig – inspanningen op de schaal van de crisis. Om de natuur te herstellen, moeten we onze voedsel-, energie- en financiële systemen nú transformeren.

LPR24

Natuurbehoud transformeren

Hoewel de natuur wereldwijd alarmerend snel achteruitgaat, konden we dankzij natuurbehoud de populaties van veel soorten stabiliseren of zelfs doen groeien. Helaas volstaan die individuele succesverhalen niet. We moeten meer doen dan natuurverlies afremmen. Bovendien moet natuurbehoud altijd rekening houden met de noden van mensen; anders zijn onze inspanningen nutteloos op de lange termijn.

Beschermde gebieden beslaan momenteel 16% van het land en 8% van de oceanen op aarde, maar veel van deze gebieden worden niet effectief beheerd. Tegen 2030 moeten we 30% van het land en water op onze planeet beschermen en 30% van de aangetaste gebieden herstellen. Dit is een niet te missen kans om de effectiviteit van natuurbehoud naar een ongekend niveau te tillen.

De rechten van inheemse volkeren en lokale gemeenschappen ondersteunen en erkennen is misschien wel een van de meest efficiënte manieren om op grote schaal aan biodiversiteitsbehoud te doen.
Inheemse gebieden beslaan een kwart van het wereldwijde landoppervlak, waaronder een groot deel van de gebieden die cruciaal zijn voor biodiversiteitsbehoud. De soorten en ecosystemen in die gebieden worden in veel gevallen al eeuwenlang duurzaam beheerd.

Samenwerken mét in plaats van tegen de natuur kan helpen om andere belangrijke maatschappelijke problemen aan te pakken. Als we bossen, wetlands en kusthabitats herstellen, kunnen ze meer koolstof absorberen en gemeenschappen helpen om zich aan te passen aan de gevolgen van klimaatverandering. Natuurlijke oplossingen voor klimaatmitigatie kunnen de jaarlijkse uitstoot van broeikasgassen met 10 tot 19% verminderen. Tegelijk bieden ze voordelen voor ecosystemen én verbeteren ze onze levensomstandigheden.

LPR24

Ons energiesysteem transformeren

De manier waarop we energie produceren en verbruiken is de belangrijkste drijfveer van onze klimaatcrisis. Om een klimaatramp te voorkomen, moeten we de uitstoot van broeikasgassen halveren tegen 2030 en snel overschakelen van fossiele brandstoffen naar hernieuwbare energie. De energietransitie moet snel, groen en eerlijk zijn, en mens en natuur moeten op de eerste plaats komen.

De afgelopen tien jaar is de wereldwijde capaciteit voor hernieuwbare energie ruwweg verdubbeld en zijn de kosten voor wind- en zonne-energie en batterijen met 85% gedaald. We gaan de goede kant op, maar moeten véél sneller nog veel meer doen. In de komende zes jaar moeten we het aandeel van hernieuwbare energie verdrievoudigen, onze energie-efficiëntie verdubbelen, 20 tot 40% van de lichte voertuigen elektrificeren, en onze energienetten moderniseren. Daarvoor moeten de investeringen verdriedubbelen, tot ten minste 4 biljoen euro per jaar in 2030.

Afstappen van fossiele brandstoffen is beter voor het klimaat, onze gezondheid en de natuur. Toch kan de transformatie van ons energiesysteem ook uitdagingen met zich meebrengen. Waterkracht kan rivieren versnipperen, bio-energiegewassen kunnen habitatverlies veroorzaken, en mijnbouw naar kritieke mineralen kan gevoelige ecosystemen beschadigen. Om te zorgen dat de energietransitie écht schoon en groen is, moet die zorgvuldig gepland worden, met de nodige milieuwaarborgen.

Vandaag hebben meer dan 770 miljoen mensen geen elektriciteit, en bijna 3 miljard mensen stoken nog steeds kerosine, kolen, hout of andere biomassa om te koken. Dat draagt bij aan armoede, ontbossing en luchtvervuiling binnenshuis – een belangrijke oorzaak van vroegtijdige sterfte, die onevenredig veel vrouwen en kinderen treft. We hebben een rechtvaardige energietransitie nodig, zodat iedereen toegang krijgt tot moderne en veilige energiebronnen.

LPR24

Ons voedselsysteem transformeren

Ons voedselsysteem is de belangrijkste drijfveer van natuurverlies. Voedselproductie neemt 40% van al het bewoonbare land in, is de belangrijkste oorzaak van habitatverlies, is goed voor 70% van het waterverbruik, en veroorzaakt meer dan een kwart van de uitstoot van broeikasgassen. Toch levert dat systeem niet de voeding die we nodig hebben: bijna een derde van de mensen krijgt niet regelmatig voldoende voedzaam voedsel binnen, terwijl een vergelijkbaar deel overgewicht heeft. Wat kunnen we daaraan doen?

Genoeg voedsel voor iedereen produceren en tegelijk de natuur laten bloeien? Dat kan! Natuurpositieve landbouwpraktijken kunnen zorgen dat gewassen meer opbrengen én de productiviteit van vee verbeteren. Tegelijk helpen ze onze ecosystemen, biodiversiteit en bodemgezondheid te herstellen. Door visbestanden te herstellen en duurzaam te beheren, kunnen we meer wilde zeevruchten oogsten. Tot slot kunnen we de aquacultuurproductie duurzaam boosten.

Als de hele wereld er een voedingspatroon op na zou houden dat rijk is aan vlees, vetten en suikers, dan zouden we de hulpbronnen van verschillende extra planeten nodig hebben. Nu wordt zo’n 71% van alle landbouwgrond gebruikt voor begrazing, en nog eens 11% voor gewassen voor diervoeder. Meer plantaardig voedsel en minder dierlijke producten eten is niet alleen beter voor onze gezondheid, maar ook voor de planeet, al verschillen voedingskeuzes natuurlijk volgens culturen. Tot slot moeten we ondervoeding en voedselonzekerheid aanpakken.

Naar schatting 30 tot 40% van al het geproduceerde voedsel wordt nooit opgegeten. Dat is ongeveer een kwart van de totale wereldwijde calorieproductie, een vijfde van het gebruik van landbouwgrond en water, en 4,4% van de wereldwijde uitstoot van broeikasgassen. Het goede nieuws? Er bestaan tal van efficiënte manieren om voedselverlies en -verspilling efficiënt aan te pakken, van betere opslag- en verwerkingstechnologieën in toeleveringsketens tot slimmer omgaan met wat we kopen en koken.

Elk jaar geven overheden naar schatting zo’n 580 miljoen euro uit aan landbouwsubsidies die natuurverlies in de hand werken, plus ongeveer 20 miljard euro aan subsidies die overbevissing stimuleren. Die bedragen zouden ruimschoots de kosten dekken van maatregelen die goed zijn voor onze natuur: natuurpositieve productie opschalen, voedselverlies en -verspilling verminderen, mensen ondersteunen om gezonder te eten en duurzaam voedsel betaalbaar houden voor iedereen.

WWF LPR

Ons financieel systeem transformeren

Meer dan de helft van het wereldwijde BBP – naar schatting zo’n 53 biljoen euro – is afhankelijk van de natuur en de diensten die ze levert. Toch schat ons huidige economische systeem de natuur niet naar waarde. Zo’n 6,4 biljoen euro per jaar vloeit naar activiteiten die de natuur- en klimaatcrisis aanwakkeren, terwijl er slechts 181 miljard euro gaat naar natuurlijke oplossingen.

Om de klimaat- en natuurcrisis aan te pakken en onze voedsel- en energiesystemen te transformeren, zijn enorme investeringen nodig. Dat kán, als we zorgen dat financiële middelen de planeet niet schaden maar net helen. In zowel de openbare als de privésector moeten we dringend nieuwe financieringsoplossingen opschalen: van groene financiële producten tot langetermijninvesteringen in natuurpositieve bedrijven.

Ons financiële systeem en de economieën die het ondersteunt, kunnen niet zonder functionerende ecosystemen, biodiversiteit, water en een stabiel klimaat. Banken en financiële instellingen moeten de waarde van natuur en klimaat in rekening nemen, en natuurgerelateerde risico's analyseren bij alle beslissingen die ze nemen. Bovendien moeten ze zorgen dat de organisaties waaraan ze leningen geven, dat ook doen.

Living Planet Report 2024:
download het rapport en de kernpunten

Kernpunten

1. De afgelopen 50 jaar (1970-2020) slonken de gemiddelde populatiegroottes van gemonitorde wilde dieren dramatisch – met wel 73%.

2. Gemonitorde populaties dalen het snelst in Latijns-Amerika en het Caribisch gebied (95%), Afrika (76%), Azië en de Stille Oceaan (60%) en in zoetwaterecosystemen (85%).

3. Habitatverlies en -degradatie vormen de grootste bedreigingen voor wilde dieren overal ter wereld. De belangrijkste drijfveer daarvoor? Ons voedselsysteem. Ook overexploitatie, invasieve soorten en ziektes zetten populaties wilde dieren onder druk.

4. Dat populaties wilde dieren slinken, kan een vroegtijdige waarschuwing vormen: het risico op uitsterven neemt toe, en gezonde ecosystemen zouden verloren kunnen gaan. Wanneer ecosystemen beschadigd raken, kunnen ze kantelpunten bereiken. Wanneer die kritieke drempels overschreden worden, zijn de gevolgen aanzienlijk en mogelijk onomkeerbaar.

5. We hebben wereldwijde overeenkomsten en oplossingen om de natuur tegen 2030 op het pad naar herstel te zetten, maar tot nu toe is er weinig vooruitgang geboekt. We moeten dringend ingrijpen, maar dat gevoel van urgentie ontbreekt nog ...

6. Actie op schaal van de uitdaging: dat hebben we nodig. Concreet? Meer en effectievere natuurbeschermingsinspanningen, en een systematische aanpak van de belangrijkste oorzaken van natuurverlies. Daarvoor moeten we onze voedsel-, energie- en financiële systemen grondig transformeren.

7. WWF roept landen op om ambitieuzere nationale natuur- en klimaatplannen op te stellen én uit te voeren. Plannen die maatregelen bevatten om wereldwijde overconsumptie te verminderen, biodiversiteitsverlies een halt toe te roepen (zowel in eigen land als verlies dat we in andere landen veroorzaken), en uitstoot te verminderen. Dat alles moet op een rechtvaardige manier gebeuren. Daarnaast dringen we er bij regeringen op aan om meer publieke en private financiering vrij te maken voor grootschalige acties, en om hun beleid en inspanningen voor klimaat, natuur en duurzame ontwikkeling beter op elkaar af te stemmen. Regeringen én bedrijven moeten activiteiten met een negatieve impact op biodiversiteit en klimaat snel uitbannen, en financiering ombuigen van schadelijke praktijken richting activiteiten die ons helpen om onze wereldwijde doelen te halen.

Doe deze test en ontdek hoe jij het meeste impact voor een levende planeet kunt hebben.

LPR24

De natuur laat een noodkreet horen. Natuurverlies en klimaatverandering zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Beide crisissen duwen wilde dieren en ecosystemen over hun grenzen. We komen dichter en dichter bij gevaarlijke, wereldwijde kantelpunten die de systemen waarvan de aarde afhangt, beschadigen en zo samenlevingen kunnen ontwrichten.

Doneer om natuurbehoud te ondersteunen

Wilde dieren zijn aan het uitsterven en wij kunnen het niet stoppen zonder de meest vitale plaatsen en soorten op aarde te beschermen. Over de hele wereld zetten onze teams en partners zich in voor de bescherming van onze ongelofelijke planeet, maar onze successen zijn alleen mogelijk met de vrijgevigheid van onze supporters.