Einde van de COP23: impressies vanuit de coulissen

Einde van de COP23: impressies vanuit de coulissen

Het einde van deze klimaattop nadert met rasse schreden en dat is steeds weer spannend. Vooral omdat de inzet zo hoog is. Wetenschappers slaan ons om de oren met alarmerende rapporten en de berichten over megastormen en wateroverlast zijn bijna niet meer te tellen. Dat besef is ook bij regeringsleiders doorgedrongen. 

 

Zo lanceerde de Nederlandse Minister van klimaat Erik Wiebes gisteren een dringende oproep aan de EU om de Europese doelstelling om tegen 2030 minstens 40% minder uitstoot te realiseren op te voeren naar 55%, waardoor die dichter komt bij wat nodig is om binnen de 1,5° graden opwarming van het akkoord van Parijs te komen. Enkele dagen ervoor riep de Duitse Kanselier Angela Merkel de 197 deelnemende landen op om toch maar hun uiterste best te doen om van deze top een succes te maken. De Franse president Emmanuel Macron, die woensdag op het WWF-paviljoen met de ngo’s kwam vergaderen, stelde dan weer dat Europa de financiële bijdrage van de VS aan het IPCCC (het klimaatpanel van de Verenigde Naties) voor zijn rekening zou moeten nemen als ze zouden stoppen met betalen.

Nog een niet onbelangrijke stap: aangevuurd door een grote mobilisatie van activisten en ngo’s, die bij het begin van de top een belangrijke Duitse open bruinkoolmijn in het Rijnland bezette, ontstond er een coalitie van 25 landen die verklaarden dat ze alle kolenmijnen willen sluiten tegen 2030 en een moratorium instellen op nieuwe mijnen. Dat is vooruitgang, gezien dit in vele landen en ook in Oost-Europa nog een groot probleem is. Kolen is de meest vervuilende fossiele brandstof en dient als eerste van het toneel te verdwijnen.

Tegelijk kon je hier merken dat universiteiten, steden en regio’s, en andere niet-nationale overheden en organisaties naar hier kwamen en hun inspanningen opdrijven om mee dat akkoord van Parijs te realiseren. Met name de #Wearestillin beweging uit de Verenigde Staten toonde aan dat de regering Trump vrijwel alleen staat met zijn klimaatontkenning. De gouverneur van California bevestigde op deze klimaatconferentie dat zij het akkoord onverkort zullen uitvoeren. En dat is niet niets, California is op zijn eentje de 6e grootste economie ter wereld, groter dan die van Frankrijk. Er waren vele hoopvolle tekenen in Bonn, maar het komt er nu op aan met z’n allen resultaten te boeken.

‘Allemaal goed en wel, maar hoe staat het met de onderhandelingen zelf’, hoor ik u denken. Wel, een goed deel van de onderhandelingen gaat over de inspanningen die nog vòòr 2020 moeten gebeuren, het jaar dat het Parijs akkoord begint te lopen. Die inspanningen zijn belangrijk, want ze moeten de basis leggen om na 2020 op de juiste curve te zitten naar beneden: richting nul-uitstoot tussen 2050 en 2100. De resultaten voor het pre-2020 proces zijn positief, maar ook hier: de komende 2,5 jaar moeten we successen boeken op het terrein.

Ook wordt er nog naarstig gewerkt aan de zogenaamde ‘implementation guidelines‘ – de regels & richtlijnen die de implementatie van het Parijsakkoord moeten concreet maken. Daarin moet onder meer staan hoe de financiering van klimaatplannen van ontwikkelingslanden wordt geregeld, inclusief kosten van klimaatrampen. In 2018 moeten deze richtlijnen afgerond worden onder het Poolse voorzitterschap van COP24, er zal het komende jaar nog flink doorgewerkt moeten worden om bepaalde moeilijke punten af te werken.

Positief nog is de goedkeuring van het ‘lokale gemeenschappen & inheemse volkeren’ (LCIP) platform dat goedgekeurd werd. België en Europa hebben hier een zeer constructieve rol bij gespeeld. Dit is belangrijk omdat dit de eerste keer is dat er lokale gemeenschappen en inheemse volkeren een plaats krijgen om hun kennis te delen en rechtstreeks het UNFCCC-proces te kunnen voeden. Inheemse volkeren zijn de eerste beschermers van de biodiversiteit in hun gebieden.

Terwijl we de laatste uren van deze top ingaan hangt er nog een zwaard van Damocles boven het hoofd van de onderhandelaars: na 4 jaar mondiale stabilisering van de uitstoot is die dit jaar voor het eerst weer terug gestegen. Hoewel de geesten duidelijk gerijpt zijn sinds enkele jaren, en zeker sinds het akkoord van Parijs, moeten we toch blijven benadrukken dat het niet bij woorden mag blijven, maar dat we de transformatie naar een koolstofarme maatschappij nu in gang moeten zetten. WWF gaf in haar paviljoen alvast vele voorbeelden van baanbrekende projecten, die tonen hoe we de handen uit de mouwen kunnen steken om het verschil te maken.

 

 NB: Begin volgende week volgt de analyse van de resultaten en erfenis van deze klimaatconferentie

Julie Vandenberghe